Archief voor juni, 2012

Vernielzucht

Geplaatst: 21 juni, 2012 in Dingen van de dag, Maatschappij

Tijdens het uitlaten van de hond vanmorgen keek ik even in de tuin van de buren: alles is vernield.

Vannacht rond half vijf werd ik wakker. Ik hoorde een diep gebonk. Ik stond op en hoopte een prachtig lichtspel van een onweersbui te mogen meemaken.
Toen ik naar buiten keek zag ik twee buurjongens, die in de benedenwoning van een duplexwoning wonen, met een redelijk zware rotsblok pogingen doen het asfalt van de weg en de betonnen stoeprand ernaast te vernielen.
Mijn vrouw was inmiddels ook opgestaan. Ook zij dacht dat er een fikse onweersbui onderweg was. Het fanatisme waarmee de buurjongens het rotsblok optilden en weer neergooiden deed me vermoeden dat ze iets geslikt hadden. “Speed,” zei ik tegen mijn vrouw. Ook werden er bloemen en struiken en op de weg geslingerd. Een merkwaardig tafereel.

Toen de politie arriveerde waren de jongens net naar binnen gegaan. Een van de jongens verscheen op aandrang van een agent weer buiten met een niet al te grote bezem. Hij mocht van de agenten een kwartiertje asfalt vegen.
Mijn vrouw en ik namen een kopje koffie en keken toe. Een auto reed langs het tafereel. De derde buurjongen die beneden in het duplexhuisje woont werd thuis gebracht. Terug van nachtdienst. De auto stopte verderop. Even later zagen we nummer buurjongen nummer 3 aan de overkant van de weg doorlopen. “Verstandig”, zei mijn vrouw toen ze het opmerkte.
We dronken onze koffie op en gingen terug naar bed: “Weltrusten schat”.

Ik kijk nog eens naar het tuintje die in het vroege voorjaar nog zo netjes was opgemaakt door de buurjongens. Nu hebben ze er een gapend gat van gemaakt.
Misschien dat ze het vandaag of morgen weer opvullen met een nieuw rotstuintje.

Silent Witness

Geplaatst: 20 juni, 2012 in Fictie
Tags:, ,

Een harde klik doorbreekt het monotone gezoem van de koeling. De lijkschouwer begint zijn dag.

Doodstil controleert de lijkschouwer het vuil onder mijn nagels, zoekt hij om hardhandige blauwe plekken.
Ik lig hier voor dood op een roestvrijstalen tafel. Iemand wil weten waarom ik dood ben.
Zo nu en dan galmt er vaktaal voor lijkschouwers de lege kilte in.

Ik lig hier voor dood. Maar waarom voel ik dan? Het zeurende gekriebel van zijn onderzoekende handen? De kou van de roestvrijstalen tafel?
Met mijn laatste, stille schreeuw van pijn maakt de snijdende lijkschouwer een eind aan de schijn van mijn dood.
Mijn hart word gewikt en dan gewogen in een weegschaal.
Er galmt vaktaal voor lijkschouwers de lege kilte in.

Oor en Boor

Geplaatst: 19 juni, 2012 in Fictie

De artiest pakt zijn boormachine. Hij richt de boor op zijn gehoororgaan. 5 cm diep is het record. De artiest wil er 5.5 cm van maken. Bij een diepte van 4 cm laat de artiest de boor in zijn oor draaien. Zo kan hij voelen hoe ver hij kan gaan.
De artiest zit nu op 5 cm! Een klein stukje nog!

De artiest valt. Zijn vader, die hem zojuist nog aanmoedigde, wordt stil. De boormachine valt met een kletter op de grond. Een sliert wordt door de boor uit het oor van de artiest getrokken.
Zijn vader weent nog een maal: “Je kan het!” in het oor waar de boor al het leven van de artiest uit heeft gedraaid.

Buurman is alweer druk bezig met de ‘burenbarbecue’ voor volgend jaar. Hij doet houtblokjes in een afvalzak met wat benzine. Legt er dan een keurige knoop in en zet het resultaat bij zijn piepkleine mini-barbecue in de garage.
Buurman ziet dat ik kijk en steekt zijn duim omhoog. “Volgend jaar weer!” roept hij met een blij gezicht. Ik reageer met mijn duim en een flauwe glimlach.

Zurig ruikende-, aan mijn aars brandende fecaliën verlaten mijn lijf. Ik ontwaar een prachtig gekleurde petroleumvlek in het toiletwater rondom mijn ontlasting. Onwillekeurig vraag ik me af of ik mijn ontlasting wel mag doorspoelen, vanwege het milieu.
“Volgend jaar weer!” zucht ik zachtjes naar het toilet en spoel met mijn duim de burenbarbecue door.

Tot de dood ons scheidt

Geplaatst: 12 juni, 2012 in Fictie

Ik werd wakker van zijn gesnurk. Hij stinkt naar sigarettenpeuken waar verschaald bier in is gegooid. Daarom maar slapen op de bank. Ik haat die vent, zijn gezuip en zijn zielige pogingen me met zijn dronken kop te neuken. En morgen zal hij, bij het ontbijt, met betraande ogen jammeren dat hij het nooit meer zal doen. Gelukkig hebben we geen kinderen die deze ellendeling met mij hoeven te delen.

Ik heb er schoon genoeg van. Mijn besluit staat vast: ik ga er een eind aan maken.
Ik kijk eens rond in de keuken. Een messenset lacht me toe. Vlijmscherpe messen, ‘made in Japan’, het land van de rijzende zon. Onwillekeurig denk ik aan sushi en kies voor het fileermes.

Nu ik de trap op loop krijg ik toch zo mijn bedenkingen. Zo’n grote man en zo’n klein fileermes. Zachtjes sluip ik weer naar beneden. De trap stribbelt piepend en krakend tegen. Ik stop even en trek een geïrriteerde grimas: “Zachtjes,” sis ik naar het houtwerk.
We bezitten een arbeidershuisje van voor de oorlog en die hebben van die smalle, steile trappen, met een deur beneden, die opent naar de keuken. Een tochtig, vochtig huisje die mijn man zo nodig wilde hebben. Ik hoor het hem nog zeggen: “Lekker voordelig!” Maar we stoken ons een ongeluk en de waterleiding is iedere winter bevroren. En ieder voorjaar die lekkages!
Terug in de keuken valt mijn oog op het hakmes. Ook Japans.

Soepel zwaai ik mijn Japanse scherprechter richting halsslagader. Door ‘s mans hoge alcoholgehalte is de halsslagader gezwollen en klopt het als een opgewonden kwaakblaas. Met beide handen aan het heft hak ik zo hard ik kan op mijn man in. Ik mis het kloppend gezwel. In plaats daarvan hak ik mijn moordwapen klemvast in zijn schedel. Wel netjes eigenlijk: geen bloed.
Ik zie hoe hij zijn ogen wijd open spert. Ik sper mijn ogen met hem mee: empathie is mij niet vreemd. Hij laat een luide boer, een eindeloze scheet en laat alles lopen. De stank wordt ondragelijk.
Ik doe de afwas, ga douchen en maak me netjes voor ik 112 bel.
Ik haat mensen die zichzelf niet goed verzorgen.