Joris had niet zoveel vrienden. Maar op een dag had hij er zomaar 3 nieuwe vriendjes bij. Zijn nieuwe vriendjes speelden andere spelletjes dan Joris gewend was. Ze hadden altijd een rietje en aanstekers bij zich. Het rietje was voor de kikkers, om ze op te blazen. Toen Joris zag hoe een opgeblazen kikker hulpeloos in het water dobberde moest Joris lachen. Daarna vingen ze een insect, eentje met 6 hele lange poten. Die poten werden onder luid gejoel een voor een uitgetrokken. Een egel om met een aansteker in de fik te steken werd die dag niet gevonden. Joris vond het eigenlijk wel jammer dat ze er geen vonden.
Die nacht had Joris een enge droom. Het ging over een grote groene kikker die een rietje in de bips van Joris wilde steken om Joris op te blazen. Joris probeerde weg te rennen, maar Joris kon alleen maar heel langzaam lopen. Er was een groot griezelig insect, die joelend de poten van Joris wilde uittrekken. Er was een valse egel met een aansteker die de kleren van Joris in de brand wilde steken, maar gelukkig was Joris poedeltjenaakt en kon de egel zijn gang niet gaan.
Toen Joris badend in het zweet wakker werd begreep hij hoe gemeen het is om dieren te mishandelen. Joris beloofde zichzelf alleen nog lieve dingen met beesten te doen omdat Joris beesten niet wilde aandoen wat hij zichzelf niet wilde aandoen. Joris had empathie geleerd! Maar de eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat Joris nog steeds dol is op een gehaktballetje en een hekel aan enge dromen heeft.