Tijdens mijn ochtendwandeling met de hond loop ik langs een bushalte. Er staat een jongedame. Terwijl ik langs haar loop kijkt ze met glazige ogen door me heen. Ze zegt iets, waarvan ik aanneem dat een groet is. Beleefd groet ik terug. Maar ze mompelt onverdroten verder, starend naar iets waar ik geen deel van uitmaak. Dan realiseer ik me dat ze een conversatie voert met een i-Pad. Ik onderdruk de neiging me opgelaten te voelen, haal mijn schouders op en gooi het zakje met hondenpoep in de afvalbak bij de halte.
Eenmaal weer thuis zie ik mijn buurman. Hij zit in de tuin en kijkt op van zijn mobiel. “Mooi weer vandaag!” Instemmend steek ik mijn denkbeeldige mobiel op.