Archief voor juli, 2015

De vader van Joris is dood

Geplaatst: 31 juli, 2015 in column, Fictie

Joris had net voldoende spaarcentjes om zijn vader te kunnen begraven. Mits hij de goedkoopste kist gebruikte en zelf het gat groef op de begraafplaats. Joris leende een flinke fietskar van buurman om de kist met zijn vader in te vervoeren naar zijn laatste rustplaats. Door alle besparingen kostte de begrafenis van zijn vader in totaal 500 euro, voorwaar geen slechte prestatie.

De rouwkaartjes maakte Joris zelf; hij had als kind geleerd hoe je mooie stempels kon maken van aardappels en die kennis kwam hem nu goed van pas. 5 flinke bintjes en een potje zwarte ecoline later waren alle kaartjes gestempeld, 30 in totaal, net genoeg voor de straat. Voor de zekerheid belde Joris bij iedereen even aan om uit te leggen wat er op het kaartje was gestempeld; de stempels liepen hier en daar uit en de letters waren onleesbaar. Natuurlijk vond niemand dat erg.

Joris trok de fietskar met daarop de kartonnen doodskist (‘dooskist’ volgens de brochure) met zijn vader erin naar de begraafplaats. Achter hem liep de buurt mee. Bij het gat van de begraafplaats stond mijnheer pastoor klaar om een goed woordje voor de vader van Joris te doen. Joris moest zelfs een traantje wegpinken door alle mooie woorden van mijnheer  pastoor.

Joris liet de kist met hulp van buurman in het gat zakken. Ze vulden het gat met modder en harkten alles netjes aan. Joris legde een stoeptegel uit de achtertuin op het graf waarop ‘Rust zacht lieve pappa’ was geverfd. Tevreden keerde Joris huiswaarts. Er lag een brief van de woningcorporatie in de brievenbus. Omdat het huis op naam stond van zijn vader moest Joris die maand nog vertrekken; de woningcorporatie wilde het huis verkopen aan de hoogste bieder.

Gefermenteerde stinkdierkliervocht

Geplaatst: 29 juli, 2015 in Blog, column, Fictie

Waar ik nu woon leven stinkdieren, hier beter bekend als ‘skunks.’ Als stinkdieren sproeien geven ze een sterke geur af. De stinkdieren die ik tot nog toe heb mogen ruiken waren allen aangereden. Je begrijpt dat, als zo’n dier tot deurmat wordt gepromoveerd, er vrij veel geurstof vrijkomt. Toen mijn vrouw tijdens een autorit voor het eerst: ‘I smell skunk,’ tegen me zei, was ik lichtelijk verbaasd. Al wat ik rook was de geur van een pittig Nederlands bakje koffie. Ik vond het vooral een sterke geur, niet echt vies. Laatst rook ik een stinkdier in de buurt van een Tim Hortons.

Nu is Tim Hortons een plek waar je een bekertje koffie kan halen. De hoeveelheid mensen die hier ’s morgens, ’s middags en/of ’s avonds als een zombie koffie halen om thuis op te drinken zijn niet te tellen. Ik verbaas me er iedere dag over dat mensen dagelijks een wandeling of een ritje naar Tim Hortons maken voor een beker koffie al dan niet met een bagel en/of doughnut en ander snoepgoed. Het is een ware industrie. Maar dit terzijde.

Ik besloot de geur van stinkdier te volgen naar de bron, een schuur achter de Tim Hortons. Ik nam een kijkje binnen. U raadt het al, het was een stinkdier-melkerij. Uit de klieren van de stinkdieren werd vocht getapt. Het vocht werd in vaten gedaan en opgeslagen om later, als het voldoende gefermenteerd is te distribueren naar andere Tom Hortons.

De man die me de rondleiding gaf wist me te vertellen dat gefermenteerde skunkkliervocht het geheime ingredient van Tim Hortons koffie was: ‘Het was een  Nederlandse Chemicus die Tim Hortons wees op de speciale eigenschappen van stinkdierkliervocht. Mijnheer Egberts gebruikt het ook in zijn eigen melange voor de Nederlandse markt.’

Een andere keer misschien

Geplaatst: 28 juli, 2015 in Blog, column

De hond wekt me met het geratel van zijn halsband. Iedere ochtend om 6 uur flikt ie me dat. Want mijnheer wil uit. Hoewel ik me nog wat wazig voel sta ik plichtmatig op om me van mijn taak te kwijten. De hond ratelt nog eens en maakt een uitnodigende beweging naar een rondslingerende tennisbal. Of ik er even tegen wil trappen. Ik schop het ding de trap af en blij rent Fik achter de bal aan. Wat kan een hond toch afschuwelijk wakker zijn.

Na mijn koffie en mijn boterhammetje pindakaas-met-echte-stukjes-noot doe ik de hond aan de riem. Buiten is het weldadig stil en koel. De hond snuft en snuift en doet zijn behoefte. Geen mens te zien. Ik twijfel maar besluit het hoopje toch maar in een hondenpoepzakje te doen, je weet maar nooit, bovendien ben ik een lafaard.

Ik moet een nieuwe rol hondenpoepzakjes openbreken. Waarachtig geen sinecure. Hij is vastgeplakt met een weerbarstig stukje plakband. Na enig gepeuter is de rol klaar voor gebruik en kan ik de drol oprapen. Ik leg altijd een knoop in het zakje nadat de drol is opgeraapt. Doe ik ook altijd met condooms, het is een automatisme.

Ik wil weer naar huis, maar de hond wil door. Iedere keer als ik me beroerd voel wil de hond zo lang mogelijk wandelen. Om me te pesten. Ik haat mijn hond, maar toch laat ik hem zijn ronde maken. Weet hij veel. Ik sidder van opluchting als we eindelijk naar huis kunnen en ik eindelijk aandacht aan mijn kater kan besteden.

Ik beloof mezelf voor de zoveelste keer te stoppen met dat gezuip. Nu stop ik er echt mee. De hond kijkt me hoopvol aan. We moeten nog even met de bal spelen, woef! Ik loop samen met de hond naar buiten en gooi een balletje. Opgetogen rent hij achter de bal, nog eens en nog eens. Ik voel me weer wat beter en realiseer me dat het eigenlijk wel meevalt met de kater. Misschien stop ik een andere keer.

Onderbuikgeografie

Geplaatst: 23 juli, 2015 in Blog, column

Door mijn geografische opvoeding heb ik altijd in het westen gewoond. Het westen van Europa wel te verstaan. We leerden op school dat wij van het westen, waar ook Noord-Amerika toe behoort, de goeden waren. In het oosten, achter het ijzeren gordijn, leefden mensen waarvan we allemaal wisten dat die zuchtten onder het juk van de door ons verfoeide communistische dictatuur.

Het oosten heeft nog voor mij nog steeds diezelfde connotatie. Het lot wil dat ik nu in het oostelijk deel van Canada woon. Het is de wereld op zijn kop. Mijn neuronen schieten steeds informatie af dat ik in het westen van Canada woon en niet in het oosten. Het is alsof links rechts is geworden. Het rare is ook dat voor mijn gevoel de Verenigde Staten ten noorden van mij liggen. Ik heb geen idee waarom dat zo voelt.

Omdat mijn gevoel me voor de gek houdt moet ik mijn verstand gebruiken om te weten waar ik sta. En dat is alleen maar lastig.

Drijvende drollen

Geplaatst: 21 juli, 2015 in Blog, column

drol2Een luchtige drol die drijft als een kurk uit een toprestaurant. Hij is klein maar hij worstelt als een zwaargewicht en komt boven. Doorspoelen, nog eens en nog eens. Maar het bruine soepballetje laat zich niet kennen. In arren moede geef je jouw nederlaag toe; je gooi er wat velletjes toiletpapier bovenop. Jouw bruine boon kan hier niet tegenop en wordt door de onweerstaanbare trekkracht van het spoelbaknat zwaargeworden toiletpapier meegezogen, het riool in. In het riool zal jouw product weer boven komen drijven. Samen met alle andere keutels die een gasbel in zich zich dragen. De drijvende elite die dat stinkend gespuis onder zich weet te houden. Misschien drijft mijn drol er ook tussen, is dat geen fijne gedachte?

Ook verschenen in 120w

Dromen in Canada

Geplaatst: 18 juli, 2015 in Blog, column, Herinneringen

Mijn schoonmoeder, God hebbe haar ziel, deed het al nadat ze naar Canada geëmigreerd was; ze bracht vrijwel iedere nacht een bezoekje aan haar geboortestreek. ‘Ik ben vannacht weer in Assel geweest,’ zei ze dan steevast. Hoewel ik er altijd om moest lachen moet ik toegeven dat ik ’s nachts regelmatig een bezoekje breng aan Leeuwarden en oude gevoelens herleef. Opeens rook ik dan weer de ‘zware van Van Nelle,’ zit ik in de kroeg te zuipen, moet ik, om onverklaarbare redenen de mavo overdoen en zie ik al mijn oude vrienden terug. Altijd moet er een woning waar ik dan blijk te wonen verbouwd worden. Droom ik van mijn zwager, een doe-het-zelver, die mijn pogingen het verrotte pand op te knappen, op niet mis te verstane wijze, negatief becommentarieert. Steevast ontdek ik een kamer waarvan ik het bestaan niet wist en is er een achtertuin die ik tot mijn grote schrik verwaarloosd blijk te hebben. Iedere keer moet ik dan terug naar Canada. Ik reis dan met treinen, helikopters, staaljagers en vliegtuigen die op het punt staan van neerstorten of ander malheur. Altijd is het vervoersvehikel vol en zijn mijn koffers verdwenen en blijkt mijn fiets/brommer/auto op het station gestolen te zijn omdat ik vergeten ben ‘het’ op slot te zetten. Kortom, een chaos die zich niet makkelijk laat omschrijven. Onwaarschijnlijke avonturen met overstromingen, stormen, tornado’s en zelfs schietpartijen maak ik onderweg mee. Het zijn dromen die ik alleen maar kan dromen omdat ik niet langer in Nederland woon.

Misschien mis ik Nederland meer dan ik wil toegeven.

Groene vingers

Geplaatst: 17 juli, 2015 in Blog, column

Mijn vrouw heeft een moestuintje. Daarin groeien tomaten en paprika’s. Ze lijken het prima te doen. Daarom besloot ik ook eens iets te proberen. Ik gebruikte een lege, recyclebare watercontainer voor waterkoelers, waarvan ik de top afsneed. Ik vulde hem met potgrond en deponeerde daar een pootaardappel in, precies zoals omschreven in een webpagina die ik via Google opgespoord had. In de bodem van de container maakte ik een paar gaten voor waterafvoer, stond ook in de omschrijving. De container staat keurig naast de moestuin.

Nu is het de bedoeling dat er na een week of drie ‘iets’ uit de grond zou moeten komen. Dat gebeurde helaas niet. Zelfs van een uitbolling was geen sprake. Ik besloot het nog een week aan te zien. Gisteren was de week om. En er groeide iets. Helaas was het geen aardappel, het was een piepkleine paddestoel. Het zou me niet verbazen dat het mycelium van de paddenstoel zich tegoed doet aan mijn pootaardappel. Natuurlijk ben ik teleurgesteld maar het bracht me op een idee. Ik ben namelijk dol op champignons.

Dol op alcohol

Geplaatst: 15 juli, 2015 in Blog, column

drank twitterIk ben dol op alcohol, ik lust er wel pap van. Zonder u te vervelen met ‘hoe het zo allemaal ontstaan is,’ kan ik u verzekeren dat ik na drie glaasjes wijn opleef en nog verder wil opleven. Een litertje wijn is dan zo weg. Na drie glaasjes heb ik natuurlijk allang genoeg op, dat weet mijn verstand ook wel. Maar de adrenaline die dan door mijn lijf jaagt vraagt om meer, en nog meer. Een niet tegen te houden verlangen.

Ik heb vaker periodes gehad dat ik veel dronk, nogmaals, ik zal u niet vervelen met al het leed dat mij aangedaan is, maar man, wat ben ik toch een slachtoffer. Slachtoffer zijn komt altijd van pas om je drinkgedrag te vergoelijken. Maar nu is mijn leven prima en heb ik geen reden tot klagen. En juist nu mijn leven goed is, of juist omdat mijn leven goed is ontdek ik dat ik te veel plezier beleef aan alcohol. Ik vind dat raar. Nu ik in alle rust een glaasje wijn kan drinken, vind ik de rust niet om het bij een of twee glaasjes te laten. Een gevoel dat nieuw voor me is. Zelfs in mijn ergste zuipperiodes heb ik dat nooit gehad.

Dus nu heb ik weer iets om over te klagen; de aantrekkingskracht van alcohol. Ik lees op het internet dat veel mensen van mijn leeftijd daar last van krijgen. Juist omdat het leven gemakkelijker is geworden. ’s Middags ontspannen met een glaasje wijn, misschien twee, iedere dag weer, tot het er drie worden, misschien vier, wat maakt het ook uit.

Dus nu moet ik leren leven met de aantrekkingskracht van geestrijk vocht, iedere dag weer, want ik wil geen alcoholist worden.

Hutten bouwen

Geplaatst: 14 juli, 2015 in Blog, column, Herinneringen

Ik zit in de kelder van mijn huis. Het is een beetje schemerig hier, maar ook de enige koele plek met dit hete weer. Ik heb een schemerlampje branden, de Tour volg ik op mijn tablet, en de broodbakmachine ratelt van het deegmengen.  En ik geniet van de entourage.

In mijn kindertijd bouwden we hutten op een stuk braakliggend terrein. We groeven dan een groot gat, dekten dat af met planken van bouwafval en gooiden daar modder overheen. En dan zaten we in de hut met kaarsjes en zaklampen te babbelen en er was altijd wel iemand die een Playboy of een ander vies boekje bij zich had. De spanning van het schemerlicht met de vieze boekjes maakte alles alleen maar interessanter. Er waren tientallen van dat soort hutten op het terrein.

Een stel grotere jongens hadden een bovengrondse hut gebouwd van planken, het bouwsel had zelfs een deur en een heus dak. Wij mochten daar absoluut niet binnenkomen, maar waren natuurlijk nieuwsgierig wat de groten daar zoal deden. Helaas waren we  te klein en mochten dat niet weten.

Mijn kelder is mijn hut. Zo voelt het, zo is het. Maar nu ben ik een van de grote jongens en vanaf nu gaat het jullie geen donder aan wat ik hier zoal uitspook.

300px-NavelIk vind bobbeltjes op navels lelijk. Alsof er een wratje uitgroeit. Ik kan er niets aan doen. Mijn navel heeft geen uitstulpingen, en daar ben ik trots op. Mocht er ooit iets uitgroeien, dan laat ik het met wortel en tak verwijderen. Ik zou niet kunnen leven met een bloemkool in mijn navel. Weet u wat ook lelijk is? Navels van hoogzwangere dames. Het lijkt net alsof er nog een extra embryo uit de navel groeit. En dan die rare donkere streep onder de navel, hoewel dat nu niet het onderwerp is, ik vind daar wat van. Ik hou sowieso niet van bloot moet ik toegeven. Met mijn blote bips in de natuur. Daar komen alleen maar vliegen op af.

Ook verschenen in 120w.nl