Joris stond bij de bushalte toen hij een koe in blinde paniek over weg de weg zag rennen. De achterpoten van de koe bewogen zich wijdbeens voort om te voorkomen dat ze over haar heen en weer slingerende uier zou struikelen. Snot droop uit haar natte neus en haar ogen stonden wild van angst. De koe stopte bij de bushalte en vroeg hijgend aan Joris hoe laat de bus kwam. Joris keek op zijn horloge: “Hij kan elk moment komen.”
Toen de koe even later in de bus wilde stappen maakte de chauffeur een afwerend gebaar: “Koeien zijn niet toegestaan in de bus.” Joris had medelijden met de koe en vroeg de chauffeur om clementie. Maar de chauffeur was onverbiddelijk: “Koeien schijten de hele tent onder en wie mag de boel opruimen?” De chauffeur trok een vies gezicht en wees naar zijn hartstreek: “Ik.”
De koe smeekte Joris om haar in bescherming te nemen: “Ik ben uitgemolken en nu wil mijn boer me naar het abattoir brengen om geslacht te worden, om gehakt van me te maken. Dus ben ik gevlucht en nu zoek ik een plek waar me asiel verleend kan worden. Ik ben een slachtvluchteling en wil in bescherming worden genomen tegen het tuig van het abattoir.”
Joris nam de koe mee naar zijn huis en stalde de koe in zijn achtertuin. Voorlopig was de koe veilig.
Joris belde naar alle dierenasielzoekerscentra om een plekje voor de koe te vinden maar helaas kreeg Joris steeds dezelfde reactie: “Vol is vol.”
Joris besloot de koe naar India te brengen. Daar zijn koeien namelijk heilig. De kapitein van een boot die naar India zou varen om aldaar gesloopt te worden door arme hardwerkende Indiase werkers wilde de koe wel meenemen. Maar het kostte Joris een aardig spaarcentje.
Toen de koe aan boord van de sloopboot stapte zag ze in de verte een stel varkens dobberen in piepkleine bootjes. De bootjes zagen er onveilig uit en waren zeker niet zeewaardig. “Wie zijn dat?” vroeg Joris. “Dat zijn dobbervarkens,” legde de koe uit, “Ze geven slachtvluchtelingen aan om in het gevlei te komen met het tuig van het abattoir om te voorkomen dat ze zelf geslacht zullen worden. Zie je dat grote vette varken daar? Dat is Annabel, de oprichtster van de dobbervarkens.”
De koe is inmiddels veilig en wel in India. Ze is al een paar maanden heilig en hoeft niet te vrezen voor de slacht. Joris heeft nog een kaartje van de koe gekregen. Die staat op het dressoir in de slaapkamer van Joris. En Joris? Die heeft nog steeds een warm gevoel van het feit dat hij een heuse uitgemolken koe van een wisse slacht gered heeft.