Onlangs heeft een amateurarcheoloog in Duitsland een versteende hostie gevonden. Ook vond hij op dezelfde plek botresten van een volwassen Neanderthaler. Er wordt nu gespeculeerd dat hosties duizenden jaren voor christus al in gebruik waren voor godsdienstige rituelen. Dat Neanderthalers het uitverkoren volk waren. Dat de god die men tegenwoordig aanbidt de facto een Neanderthaler is.
Ik legde de krant weg en schudde mijn hoofd. “Dat kon toch niet waar zijn? Dat mijn god een Neanderthaler was? Dat moest wel ‘fake news’ zijn.”
Maar het kwaad was al geschied. Het aandeel hostie was gekelderd en vrijwel niets meer waard. De kerken bleven leeg en niemand wilde iets te maken hebben met een Neanderthaler-god. De hostie was nu dermate waardeloos geworden dat wij niet meer hoefden te jagen op eventuele hostie-contrabande.
Op het bureau heerste een mineurstemming. Sommigen vreesden voor hun baan. “Misschien moeten we ons weer meer gaan richten op marihuana,” opperde een collega, “anders hebben we niets meer te doen.”
Ik vroeg me af hoe de hemel eruit zou zien met al die Neanderthalers. Hoe ze ons daarboven zouden uitlachen. Ik huiverde even. “Ik kan wel een jointje gebruiken,” antwoordde ik, “wat dat betreft kunnen we ons inderdaad beter gaan richten op marihuana en minder op ‘heilige’ hosties.”