Archief voor april, 2014

Het doosje van Carice van Houten

Geplaatst: 30 april, 2014 in column

Ik heb stiekem een eitje van Carice van Houten achtergehouden toen ze me vroeg of ik tegen betaling eitjes voor haar wilde ‘harvesten.’ Het eitje ligt in de vriezer.  Ik ben er ontzettend trots op. Iedere avond doe ik de deksel van de vriezer open en kijk ik even naar het doosje van Carice. Nou ja, het is een doosje waar een eitje van Carice inzit.

Het doosje van Carice is van ebbenhout gemaakt en is met fijn houtsnijwerk en bladgoud versierd. Als je het doosje van Carice opent zie je dat de binnenkant gedrapeerd is met vuurrood fluweel. Bovenin het doosje zit, het is even zoeken voor je het voelt, een piepklein mechanisme waar je op kan drukken.  Als je op  het mechanisme drukt opent het fluweel zich en verschijnt het eitje als een parel uit een oester uit de doos van Carice.

Natuurlijk heb ik mijn vrouw niets verteld. Stel je voor. Maar als ik ’s avonds met mijn vrouw vrij doe ik nu altijd even net alsof de doos van mijn vrouw het doosje van Carice is. Druk ik even op haar knop en… nou ja, u mag de rest zelf invullen. Mijn vrouw vraagt me regelmatig wat er in me is gevaren omdat ik al jaren weinig belangstelling had voor haar onderstel. Ik ga haar niet uitleggen dat ik een nieuw onderdeel heb waar zij en ik misschien wel iets aan zouden kunnen hebben. Dat me dat opwindt. Ik kan een dochter van Carice maken als ik dat wil. Overigens heb ik verder geen plannen met het doosje van Carice. Het gaat me alleen om het idee.

Ik heb nog gebeld met de gynaecoloog van Halina Reijn. Of hij nog een een eitje van Halina heeft achtergehouden. Om zo nu en dan te ruilen. Na enig aandringen gaf hij toe dat hij inderdaad een eitje van Halina had achtergehouden. Hij bewaart het in een scheur van de isolatie in de vriezer. Hij lachte er zelfs bij. Ik vond het maar raar. Het heeft iets pervers, zo’n eitje in een scheur te bewaren.

Met dank aan ‘De Snijtafel’

Contactadvertentie

Geplaatst: 29 april, 2014 in column

Ik ben het volgroeide deel van een Siamese tweeling. Mijn tweelingbroer is met zijn rug vergroeid aan mijn heup. Mijn broer is gestopt met groeien toen wij nog in moeders baarmoeder zaten. Hij is ongeveer drie centimeter groot, maar alles zit erop en eraan; handen, voeten, hoofd, alles. Alleen is hij ontzettend klein. Met een vergrootglas kun je hem het beste zien. Ik heb kleertjes voor hem gemaakt zodat hij niet steeds bloot aan mijn heup hangt. Ook heb ik piepkleine spulletjes voor hem gemaakt zoals kopjes, schotels en bestek en zo. Iedere dag moet ik hem verzorgen, was ik hem om zijn snoetje en kam en knip ik zijn haartjes. Verder scheer ik hem een keer per week met, voor dat doel gemaakte scheermesjes. Helaas kan hij niet praten en is hij verstandelijk gehandicapt.  Wel kan hij geluid maken dat je kan horen als je een sterke microfoon bij hem zet.  Gelukkig is mijn broertje niet doof en heeft hij geen lichamelijke afwijkingen. Hij kan eenvoudige vragen beantwoorden met het ja knikken en nee schudden van zijn hoofd. Natuurlijk is het ook wel eens lastig dat ik mijn broertje steeds meetors. Ik masturbeer bijvoorbeeld graag en ik vind het leuk daar een pornootje bij te bekijken. Mijn broertje kan zien en horen wat ik aan het doen ben. Je begrijpt, dat is niet altijd een pretje. Mijn broertje van mijn heup laten verwijderen is ook geen optie; hij zou de ingreep niet overleven. Dat wil ik hem natuurlijk niet aandoen. En nu komt het:

Ik zoek een vrouw die in dezelfde situatie zit als ik. Iemand die me begrijpt en die ik begrijp. Opdat we samen lief en leed kunnen delen.

Mocht jij, lief meisje, net als ik eenzaam zijn, een  Siamese tweeling zonder lichamelijke afwijkingen van niet meer dan drie centimeter bij je dragen en belangstelling hebben in een relatie met iemand die je begrijpt, neem dan contact op. Kinderen en grote borsten zijn geen bezwaar. Huidskleur onbelangrijk. Geen Fin. bed. Alleen serieuze reacties worden beantwoord. 

Een hoed voor moed

Geplaatst: 28 april, 2014 in Fictie

Een prachtige hoed was het. Een zwarte hoed die precies mijn schedelmaat had. Voor maar 10 euro. Ik keek mijn vrouw aan voor toestemming en die kreeg ik. Ze gaf me een tientje en even later liep ik buiten met mijn nieuwe aanwinst op mijn hoofd. Ik bekeek mezelf nog even in het etalageraam. Ziet er goed uit!

Ik merkte al gauw dat mijn nieuwe hoed me een ander gevoel gaf. Ik begon mijn aanwinst ook meer en meer te dragen. Ik pronkte met mijn hoed. Ik pronkte met mezelf en mijn hoed. Mijn hoed voelde verdomd lekker. Op een zekere dag sprak ik mijn vrouw tegen. Zomaar, ik droeg immers mijn hoed en met mijn hoed ben ik de man! Toen ik zag hoe mijn vrouw dit keer noodgedwongen de vuilnis zélf buiten moest zetten voelde ik een intense tevredenheid; ik werd er geil van en besloot mijn vrouw straks, voor het slapen gaan ongevraagd een flinke beurt te geven. Toen we die avond naar bed gingen vroeg mijn vrouw me of ik eindelijk mijn hoed eens wilde afzetten. ‘Die hoed,’ zei ik streng, ‘die hoed zet ik nooit meer af.’ Mijn vrouw keek me aan alsof ik gestoord was, maar ik wist dat het lachen haar heel snel zou vergaan. Ik rukte het ondergoed van haar lijf en ging onverdroten te werk. Daar we in ‘godmagwetenhoelang’ niet hadden gevreeën was ik vrij snel klaar.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd was mijn hoed weg. Ik raakte in paniek en zocht het hele huis door om mijn hoed terug te vinden. Mijn vrouw zat in de keuken grinnikend een sigaretje te roken. De bitch! Uiteindelijk vond ik mijn hoed in de afvalcontainer. Ik zette meteen mijn hoed weer op, rende de keuken in en schold mijn wijf uit voor alles wat men onwenselijk acht. Meteen daarna vertrok ik naar de buurtsuper. Ik kocht, zonder toestemming van mijn vrouw, een tube superlijm om mijn hoed stevig aan mijn hoofd vast te plakken. Datzalzeleren!

Onderweg naar huis werd ik steeds bozer, bozer en bozer. Ik heb mezelf niet in de hand! Ik raakte een beetje in paniek want eigenlijk ben ik een aardige, meegaande mijnheer. Ik besloot mijn hoed af te zetten want ik werd een beetje bang dat er ongelukken zouden gebeuren als ik thuiskwam. Verdomme! Ik had mijn hoed immers vastgeplakt met superlijm. Er was geen weg terug. Kokend van woede kwam ik thuis. Mijn vrouw zag aan me dat ik nogal boos was, schrok een beetje en deinsde terug. Maar dat maakte me alleen maar bozer en ik gaf haar een ferme tik: ‘Au!’ Ik raakte in een staat van razernij en greep een mes waarmee ik mijn vrouw in 10.000 stukjes hakte. Jawel, ze was morsdood en ik zat onder het bloed.

Na de steekpartij kwam ik weer een beetje tot rust. Alsof mijn hoed even moest opladen voor de volgende ronde. Ik belde daarom meteen de politie. Eindelijk had ik mijn hoed los gewroet. De rode cirkel rond mijn hoofd gaf precies aan waar de superlijm aan mijn hoofdhuid en hoed zat vastgeplakt.

Nu zit ik in de gevangenis wegens moord. Ik heb de politie uitgelegd dat het door de hoed is gekomen maar ze geloven me niet en ze denken dat ik gek ben. Ik mocht mijn hoed gelukkig meenemen in de gevangenis. Ik zet mijn hoed altijd op tijdens het eten en recreatie, want bajesklanten zijn eng en ruig. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de geestelijk gestoorden.

Vindersloon

Geplaatst: 25 april, 2014 in column, Fictie

Een dode man lag op de stoep. Ik struikelde bijna over hem heen; je zag hem nauwelijks in het donker. Mijn hond zat aan hem te snuffelen: ‘Boefie, af!’ Met een duw van mijn schoen draaide ik de dode man op zijn rug. Er rolde een leren tasje uit zijn hand. Zo eentje waarmee je er zogenaamd niet verwijfd uitziet. Ik besloot maar eens te kijken wat erin zat. U raadt het al: geld! Bundeltjes geld. Bundeltjes van 50 eurobiljetten. Haastig telde ik een van de bundeltjes. 20 stuks!, dat maakt 1000 euro per bundel. Ik besloot het tasje mee te nemen naar huis. Wegwezen hier!

Eenmaal thuisgekomen haastte ik me naar de schuur om mijn bundeltjes te tellen. 100 stuks! Ik besloot mijn schat te verstoppen in de gereedschapskist. Mijn vrouw keek me een beetje vreemd aan toen ik binnenkwam. Ik hijgde nog een beetje van alle opwinding en verklaarde mijn ademen met het verhaal dat een grote hond onze Boefie bang had gemaakt en dat hij bijna gebeten werd. Mijn lieve vrouw gaf me een fikse uitbrander: ‘beter opletten jij!’, en ontfermde zich daarna over haar boefiewoefie.

Na een rusteloze nacht stond ik vroeg op om mijn geld te hertellen. Het was nog steeds een totaal van 100.000 euro! Als een kind danste ik de vogeltjesdans met een bundeltje euro’s in elke hand: ‘la la lalalala la twiet twiet!‘ Ik kreeg er honger van.

Mijn vrouw was in de keuken aan het koffie zetten en zag mijn rode wangetjes: ‘heb je weer in je seksboekjes zitten bladeren?’ Natuurlijk ontkende ik, maar ik wist ook zo snel geen andere smoes te bedenken. ‘Nog nieuws?’, probeerde ik haar af te leiden. ‘Jazeker,’ zei ze wijzend op haar laptop, ‘ze hebben een dode crimineel gevonden, een bekende van de politie.’ ‘Nee toch?’, reageerde ik. ‘Jazeker’ zei mijn vrouw, ‘en hier vlak bij nog wel, in de Muntstraat. Ze vonden hem zonder schoenen. De politie vermoedt dat een of andere getinte idioot hem voor die schoenen heeft beroofd en dat de crimineel daardoor bezweken is aan een hartaanval.’ ‘Wat voor crimineel was hij?’ vroeg ik mijn vrouw: ‘hij stond bekend als een valsemunter.’

Ik kom niet zoveel meer buiten

Geplaatst: 23 april, 2014 in column

Ik kom niet zoveel meer buiten. Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik steeds meer begin te lijken op een vieze oude man. Het maakt me onzeker. Laatst nog, in het park. Ik wilde even zitten. Maar het bankje waar ik plaats op wilde nemen was al bezet door een jonge man die ik niet kende. Ik besloot niet te dicht naast hem te gaan zitten want dan zou hij kunnen denken dat ik een vieze oude homo ben. Ook niet te ver af want dan zou hij kunnen denken dat ik denk dat hij een vieze homo is en dat is ook niet aardig. Dus neem ik plaats tussen die twee plekken. Dan spelen er kinderen in het park. Met hun moeders of oppassers, met hier en daar een moderne papa. Dan betrap ik mezelf er op dat ik met een glimlach kijk naar die spelende kinderen. Ze zouden me kunnen aanzien voor een vieze oude pedofiel en dat ben ik helemaal niet! In een straat verderop woont een zwart gezin. Soms kom ik ze tegen. Ik probeer dan net te doen alsof ik niet zie dat ze zwart zijn. Maar ze zien natuurlijk wel dat ik dat zie. Ik verlang terug naar vroeger. Toen had je nog geen homo’s en pedofielen. Negers woonden in Afrika. En Marokkanen, tja ik ben doodsbang voor die jongens.

Ik weet dat want op tv zie ik iedere dag wat voor vreselijke dingen er gebeuren in Nederland. Al die pedo’s, eng gewoon. Je moet erg oppassen want voor je het weet woont er een pedo, met dank aan de burgemeester, naast je. Als ik op het nieuws zie hoe lelijk de islamieten tegen homo’s doen wil ik juist extra aardig tegen homo’s zijn. Maar ik wil ook niet dat ze denken dat ik homo ben. Want homo’s zijn wel een beetje vies vind ik. Gelukkig zijn er, voor zover ik weet geen homo’s in ons dorp. Marokkanen vind ik het engst. Hoewel ik nog nooit Marokkanen ben tegengekomen, ben ik altijd op mijn hoede voor Marokkanen die mijn spulletjes willen afpakken.

Had ik al gezegd dat ik niet zoveel meer buiten kom?

Eerder verschenen op Krapuul

Verboden Toegang

Geplaatst: 21 april, 2014 in Fictie

Ik was een boodschappenlijstje aan het maken, je weet wel, aardappelen, eieren, enzovoort. Terwijl ik nadacht over wat nog meer op het lijstje te zetten kwam ik een bord tegen: Verboden Toegang. Omdat ik mijn boodschappenlijstje af wilde maken en wilde opschieten, besloot ik het verbod te negeren.

Tijdens het boodschappen doen merkte ik dat er iets niet klopte. Ik keek naar de borsten, billen en heupen van dames en mijn gedachten dwaalden steeds af naar ‘de daad.’ Ik maakte zelfs een grapje met de kassière: ‘zal ik hem hier maar insteken?’ Ze leek zowaar een beetje naar me te giechelen. Ik voelde me als herboren!

Toen ik klaar was met boodschappen doen besloot ik naar de kroeg te gaan. Gewoon om te kijken of ik het nog had; of ik nog een wijf kon versieren. Ik was zo geil als boter, belachelijk gewoon. Het was nog maar acht uur en in de kroeg was niemand te bekennen. Op een dame na. Gekleed in het zwart. Zwarte make-up. Zwarte haren. Zwarte nagels. Ze keek me aan met haar katachtige ogen. ‘Wil je wat drinken?’, vroeg ik haar. ‘Campari,’ zei ze op bitse toon. ‘Twee Campari.’ Ze keek me onafgebroken aan. Ze liet me haar witte tanden zien. Ze dronk haar Campari. Ik dronk mijn Campari. ‘Ga je mee?’, zei ze opeens, ‘voor we te dronken worden?’

Een waanzinnige opwinding golfde door mijn lijf toen ze de deur opendeed. Ik volgde haar naar binnen. Het was een beetje schemerig in de kamer en het rook er naar lavendel. Alles rook naar lavendel. Ze deed een slaapkamerdeur open. ‘Kom,’ zei ze. Ze deed een schemerlamp aan. De muren waren bekleed met paars- en zwart fluweel en overal zag je seksspeeltjes. Dildo’s, zwepen, kettingen, handboeien, you name it, haar kamer was ingericht voor sadistische seksspelletjes.

Nu heb ik in boeken gelezen dat sadisten juist voorzichtig zijn met ‘iemand pijn doen’ en dat je een teken kon geven als het te ver ging en pijn deed. Ik besloot daarom mee te gaan in haar fantasie; wie weet, is het allemaal wel supergeil!

Ze vroeg me mijn kleren uit te doen. Ze bond me voorzichtig vast aan twee ringen in de muur met twee zwartfluwelen doekjes. Ze gaf me zachtjes tikjes met een zweepje op mijn billen. Ze gleed zachtjes met haar zweep van boven naar beneden over mijn ruggengraat. Nog een paar tikjes op mijn billen. Zie je wel, sadisten zijn heel voorzichtig met hun slaaf! Toen pakte ze een andere zweep. Een grote zweep. Het serieuze werk.

Ze sloeg zo hard als ze maar kon met haar zweep op mijn rug. Ik leed vreselijke pijnen. Ik voelde dat ik van mijn stokje zou gaan. What the fuck? In mijn gedachten rende ik en rende ik, weg van hier! Ik zag de achterkant van een bord. Ik keek op de voorkant: Verboden toegang. Ik was weer op bekend terrein. Ik voelde geen pijn meer. Geen zweepslagen meer. Geen testosteron meer.

Ik werd wakker in het ziekenhuis. Er was een boomtak op mijn rug gevallen tijdens een storm waar ik me niets meer van herinner. Mijn vrouw keek me aan. Mijn kinderen keken me aan. ‘Alles goed pappa?’ Ik baalde een beetje: ‘Ach het doet nog een beetje zeer.Ik miste de zweepslagen nu al.

 

Een Eucalypta uit de hel

Geplaatst: 19 april, 2014 in Fictie

Het was noodzakelijk wat ik deed. Tot nog toe is iedere vrouw die ik heb weten te versieren een slet gebleken. Het was na een korte affaire duidelijk dat ook deze bitch tot het legioen der sletten behoorde. Dus heb ik haar overhoop gestoken en ligt ze nu, als ze nog niet gevonden is, in een doodlopende steeg die ik voor dit doel gebruikt heb. Het moge duidelijk zijn dat ik, om mij moverende redenen, u niet ga vertellen welke steeg dat zou kunnen zijn. Het doet er ook niet toe. Wel moet ik u vertellen dat haar laatste woorden het meest leken op een bezwering dan wel vloek waar de rillingen nu nog van over mijn lijf lopen. Ik geef de bitch dan ook de schuld voor mijn huidige situatie:

Nadat ik haar in de steeg had gedumpt ging ik naar huis om de adrenaline weg te spoelen met jenever en bier. Ik dronk door tot ‘ik weet het niet meer’ en ik in slaap viel. Midden in de nacht werd ik gewekt door een kakelend geluid. Toen ik opkeek zag ik een zwart wezen dat nog het meest leek op een Eucalypta uit de hel. Ze zweefde boven me en keek me met vurige ogen aan. Ze dook zo onder de dekens, mijn onderbroek in. Het wezen begon mijn penis op een gruwelijk aangename manier te masseren. Ik kreeg razendsnel een erectie en zou binnen enkele seconden klaarkomen ware het niet dat de helse seksmachine opeens stopte. Even gebeurde er niets en was het doodstil. Ik kom mijn hart horen bonken in mijn oren. Opeens voelde ik een waanzinnige pijn in mijn onderlijf en toen ik keek zag ik hoe het wezen zich in mijn lijf wroette door de plasbuis van mijn penis. Ik schreeuwde het uit van de pijn en dacht even dat ik het bewustzijn zou verliezen.
eucapypta
Opeens was de pijn weg, was het weer stil, kon ik mijn hart weer horen bonken in mijn oren. Toen zag ik mijn onderlijf opzwellen en ik zag hoe mijn ballen, zaadleiders en de duivel mag weten wat nog meer door de plasbuis van mijn penis naar buiten gewerkt werd; dan borrelde het uit mijn penis, dan spoot het uit mijn penis, het leek alsof mijn penis een vulkaan was. Mijn voortplantingsorgaan werd vernietigd en ik schreeuwde het uit van pijn, wanhoop en paniek.
Na een moment van stilte, rust en geen pijn volgde er een ontploffing en ik zag, nadat de rook was opgetrokken, bloedspatten in de kamer en een krater waar eens mijn trotse geslacht verkeerde. Eucalypta kroop uit de krater en lachte me kakelend toe. Ik schreeuwde het uit en dacht dat ik gek werd.

Toen schrok ik wakker. Het was maar een droom! Opgelucht wiste ik het zweet van mijn voorhoofd en nam ik een douche om mezelf op te frissen. Daarna nam ik een paar biertjes en ging ik terug naar bed om te gaan slapen.

Ik weet niet hoelang ik sliep maar midden in de nacht werd ik gewekt door een zwart wezen dat nog het meest leek op een Eucalypta uit de hel…

De scheiding

Geplaatst: 17 april, 2014 in Fictie, Mensen

Het was een heldere nacht en duizenden kometen schoten door de lucht. Overal waren mensen buiten om het spektakel te zien. Natuurlijk deed iedereen zijn of haar wens. Wensen van haat, wensen van liefde en wensen die er tussenin zaten. Soms kwam een wens uit, zoals de wens van mijn buurvrouw, die wenste dat haar man spoedig dood zou gaan. En de wens van een jongen verderop, hij kreeg zijn iPhone de volgende dag.

Er was ook een meisje dat die nacht naar buiten keek. Ze lag in bed en ze was verdrietig. Ze wenste dat haar ouders geen ruzie meer zouden maken. Maar haar wens kwam niet uit. Jaar na jaar vochten haar ouders om grote dingen en om kleine dingen ja, ze vochten zelfs als het meisje trots thuiskwam van school met een prima rapport.

Een paar jaar later, het meisje was inmiddels een puber die naar de middelbare school ging, gebeurde er iets raars. Het meisje kwam thuis van school en haar ouders hadden geen ruzie. Haar ouders zaten samen aan de keukentafel een kopje koffie te drinken. Het meisje was blij, schonk zichzelf een kopje thee in en ging gezellig bij haar ouders zitten. Het meisje vertelde over dit, het meisje vertelde over dat, het meisje vertelde zelfs over een slechte cijfer dat ze voor Frans had gekregen, het maakte niet uit, haar ouders werden niet boos.

‘We moeten je wat vertellen,’ zei de mamma van het meisje toen het even stil was, ‘pappa en mamma gaan scheiden.’ Nu werd het meisje boos:’ Waarom besluiten jullie uit elkaar te gaan op de dag dat jullie geen ruzie hebben?’ riep ze. ‘Waarom zijn jullie niet uit elkaar gegaan toen jullie steeds ruzie hadden?’ ‘We hebben geen ruzie meer omdat we besloten hebben uit elkaar gaan,’ legde haar pappa uit. Ze moesten alle drie huilen.

In de weken voor de pappa van het meisje het huis verliet was alles rustig in huis. Het meisje had het nog nooit zo goed gehad. Mamma was lief, pappa was lief. Het meisje was blij dat er eindelijk geen ruzie was. Het toeval wilde, dat de nacht voor haar pappa zou verhuizen er weer een sterrenregen zou zijn.

Iedereen die die nacht keek deed een wens. Ook het meisje stond buiten te kijken naar het spektakel en ze wenste dat pappa gewoon thuis zou blijven. De pappa van het meisje wenste dat zijn dochter gelukkig zou worden. De mamma van het meisje wenste dat haar toekomstige ex niet zou vechten om ‘haar’ dochter. Mijn buurvrouw stond ook buiten, haar wens was een paar jaar geleden al uitgekomen en ze durfde het dit keer niet aan om weer een wens te doen.

De volgende dag verliet pappa het ouderlijk huis van het meisje. Hij had sinds de beslissing om te scheiden geen ruzie met haar moeder meer gemaakt en zou nooit meer ruzie met haar moeder maken. Ook haar moeder maakte geen ruzie meer met haar vader. De wens van het meisje, die van jaren terug, dat haar ouders geen ruzie meer zouden maken was eindelijk uitgekomen. De prijs die daarvoor moest worden betaald was hoog, maar niet te hoog. Daarom vond het meisje het niet zo erg dat pappa verhuisde. Ze is nog steeds dol op haar pappa en mamma en maakt u zich verder geen zorgen, met het meisje gaat het prima.

Eindelijk Inslapen

Geplaatst: 16 april, 2014 in Fictie

De oude man zat bij de dokter in de wachtkamer. Er waren nog drie patiënten voor hem.

Zijn hondje was een week eerder overleden. Nou ja, ingeslapen bij de arts voor kleine huisdieren. Het baasje was 14 jaar, versleten en kon geen blij hondje meer zijn, vandaar. Ondanks dat het zijn derde hond alweer was die hij had moeten laten inslapen, ondanks dat hij wist dat het zo moest, ondanks dat was het dit keer anders. Zijn verdriet was dit keer geblokkeerd en dat deed pijn in zijn hart. Er was een reden voor zijn blokkade en pijn.

Een half jaar geleden was zijn vrouw overleden. Ze was oud en versleten en ze had, zoals ze dat uitdrukte: ‘Er schoon genoeg van.’ Omdat haar man erg veel van zijn liefste hield, wachtte ze en wachtte ze, tot de koek voor haar op was. Toen ze haar man vertelde dat ze naar de dokter zou gaan omdat ze niet meer wilde leven huilde de man van verdriet. Zijn lieve vrouw huilde mee, maar haar besluit stond vast. ‘Ik wacht tot je al je verdriet om mij kwijt bent,’ zei ze. En een half jaar geleden was het zover en overleed ze met hulp van de dokter. Haar man was natuurlijk nog steeds verdrietig maar het grote verdriet was eruit. Hij kon verder zonder haar.

Maar een week geleden, nadat hij zijn hondje had laten inslapen, werd alles anders. Hij was heel verdrietig maar, zoals ik al eerder vertelde, het zat vast. Dat kwam omdat de oude man alleen zijn verdriet kwijt kon als er een schouder was, een knuffel was, troost was. Dat was al zo toen hij kind was en de schouder van pappa of mamma mocht gebruiken. Toen hij getrouwd was, had hij de schouder van zijn vrouw. En nu zijn hondje overleden was en hij verdrietig was, waren er geen schouders meer over, was er niemand om hem te troosten.

De oude man zat in de wachtkamer bij de dokter en was bijna aan de beurt, er was nog een patiënt voor hem. De oude man gleed van zijn stoel. Hij merkte dat zijn hart geen pijn meer deed. Hij merkte dat hij kon vliegen. Hij vloog en hij vloog, verder en verder omhoog, tot hij niet meer hoger kon. Hij maakte een zachte landing en zag iemand staan: het was zijn liefste vrouw!

De oude man begreep dat hij dood was en huilde en huilde op de schouder van zijn teruggevonden vrouw. Zijn vrouw vroeg hem of hij verdrietig was. De oude man lachte: ‘Ik huil van geluk,’ zei hij: ‘en ik heb nog nooit zo hard gehuild!’ Toen sprong zijn trouwe baasje bij de oude man op: ‘Waf!’ Verderop zag hij zijn 2 honden die hij eerder had. De oude man kon zijn geluk niet op.

‘Wakker worden, wakker worden,’ zei een aardige mijnheer. De aardige mijnheer was een arts in het ziekenhuis. De oude man opende zijn ogen en huilde opnieuw. Hij was niet dood! Een verpleegster gaf de oude man een knuffel om hem te troosten. ‘Dank je wel,’ zei de oude man tegen de verpleegster: ‘dat had ik hard nodig, maar ik heb er schoon genoeg van en de koek is op.’ Een week later mocht de oude man eindelijk inslapen zonder ooit nog wakker hoeven te worden.

Levend aas

Geplaatst: 14 april, 2014 in Fictie

Het visseizoen was geopend, ik was met pensioen dus je raadt het al, ik zat aan de wal met mijn hengel, wormen, maden en ander gerei zoals worstjes, bier en boterhammen, dik belegd met Edammer kaas. Niks fijner dan in je eentje vissen, met als enig gezelschap een hongerige kater en een begerige zeemeeuw, die eendrachtig met mij zaten te turen naar de dobber die, als hij een paar keer onderging, ons waarschuwde voor een lekker hapje.

Het water schitterde in de golven van het viswater, ik kreeg er hoofdpijn van. Ik voelde een zware druk op mijn borst en een stekende pijn. Ik merkte dat ik slap als een vaatdoek werd en omviel. Ik zag mezelf liggen. Blijkbaar was ik dood of had ik een bijna-doodervaring. Ik zag hoe mensen aan de andere kant van de straat naar me toe renden. Een tandeloze, bejaarde man sloeg op mijn borst en gaf me mond op mond beademing. Met zo’n griezel op je bek mag je alleen maar bidden dat je dood blijft. Twee snotapen stalen mijn bier en worstjes; stelletje aasgieren!

Ik was dus inderdaad dood maar ik zweefde nog steeds boven mijn levenloze lijf. Ik had niks voorbereid voor na mijn dood, maar door mijn katholieke achtergrond vond men het verstandig me maar te begraven.  Tijdens mijn begrafenis was het een gesnotter en gemekker van jewelste. Heel het dorp had al mijn zonden vergeven, al mijn escapades waren vergeten, ja zelf mijn ex, die ik regelmatig op haar donder gaf toen we getrouwd waren en bedroog alsof het een sport was, huilde tranen met tuiten. Ik ben een heilige. God, kom me maar halen.

Maar ik bleef in de buurt van mijn lijk. Ik kon mezelf niet verder dan een paar meter van mijn graf verwijderen. Ik zag echter niemand anders bij zijn of haar graf zitten dus het moest wel een tijdelijke toestand zijn. Misschien is er een wachtrij in het hiernamaals? De derde nacht dat ik bij mijn graf vertoefde sloop er iemand naar mijn graf. Het was te donker om te kunnen zien wie het was.

De persoon had een schop bij zich en begon te graven of zijn leven er van af hing. Hij groef mijn kist op en haalde mijn lijk uit de kist om het daarna op een kar te gooien. Daarna gooide de persoon het graf weer dicht en zette hij alles weer netjes op zijn plek. Toen hij mijn lijk meenam zag ik dat het graf onaangeroerd leek. De persoon stopte bij, naar ik aannam zijn huis en toen ik zag wiens huis het was was ik werkelijk een beetje verbaasd. Dat moet Herman zijn! En inderdaad, het was Herman van de viswinkel, ik zag het aan zijn manier van lopen en zijn kleding. Mist hij me zo erg?

Herman legde mijn lijf in een broeierige schuur vol met bromvliegen. Met een Stanleymes sneed Herman allemaal inkepingen in mijn lijf. Ik zag ook andere lijken liggen die allen in een of andere andere staat van ontbinding verkeerden. Ook zag ik de dode personen bij hun lijf zitten. Ik vroeg aan een van de personen, Wim heette hij, wat Herman hier aan het doen was.

Wim lachte me recht in het gezicht uit. ‘Snap je het echt niet?’, lachte hij: ‘Herman heeft een viswinkel en waar staat zijn viswinkel bekend om? Precies, zijn maden, en weet je hoe hij aan die maden komt?’ Ik keek om me heen: ‘Ik geloof dat ik het begrijp,’ antwoordde ik en keek naar mijn lijk waar de eerste bromvliegen inmiddels druk waren met eitjes leggen. Blijkbaar had Herman de hele begraafplaats leeggeroofd voor zijn legendarische maden.