De duivel van de voorouders woonde in het eerste helse portaal. Hij noemde zich S’tan. Hij was heerser over de moerassen des doods en zijn enige aardse kompaan was Elak de zwarte. S’tan voelde zich eenzaam en alleen. Als duivel wilde, op een uitzondering na, niemand iets met je te maken hebben en werd je gemijd als de pest. Het bestaan van een vertegenwoordiger van het kwaad was geen pretje.
S’tan had geen hart, maar als hij er een had gehad was dat zeker opgesprongen toen hij hoorde dat een vertegenwoordiger van De Witteboordenclan naar Elak, en dus ook naar hem, op zoek was: “Eindelijk iemand om mee te praten en misschien zelfs een vriend!”
S’tan verbood Elak zwarte magie op de vertegenwoordiger toe te passen, sterker nog, eiste dat Elak witte magie gebruikte om de vertegenwoordiger de weg te wijzen. Elak wist niets van witte magie en besloot daarom de vertegenwoordiger op te zoeken voor hij verzoop in de drassige moerasvelden of gek werd van de schemerdampen.
Sipa graaide de witte steen uit de zak van Rkon. Iedereen joelde en lachte blij omdat het Sipa betrof en niet henzelf. Sipa boog zijn hoofd en verliet de raad. Verdrietig pakte hij zijn spulletjes voor de reis door de moerassen des doods naar Elak de zwarte. Sipa wist zeker dat hij de tocht niet zou overleven of op zijn minst als een raaskallende gek terug zou keren.
Sipa ging langs bij zijn favoriete vrouw in De Vesting om voor de laatste maal zijn gerief te halen, om nog één keer zijn zaad te lozen in een vrouw die misschien zwanger van hem zou raken en hem zou verzekeren van een nageslacht.
Met lood in de schoenen ging Sipa op pad omdat zijn laatste uur geslagen had of tot hij bezeten terug zou keren uit de moerassen des doods. Hij was dan ook bijzonder verbaasd toen hij een persoon zag bij de moerassen des doods die hem met een uitnodigend gebaar verwelkomde. Het was Elak de zwarte.
Elak vertelde Sipa over de beslommeringen van S’tan, dat hij een beetje depressief was en wel een vriend kon gebruiken. Sipa haalde opgelucht adem: “Dus ik ga niet dood en word niet gek?” “Integendeel,” zei Elak, “je wordt vertegenwoordiger van het kwaad. Je krijgt macht en aanzien, alles wat je hartje begeert.”