Archief voor mei, 2014

Ik heb een kater

Geplaatst: 29 mei, 2014 in Blog

Ga weg.

kater

Zomerkleding

Geplaatst: 28 mei, 2014 in column

Het is te warm buiten.
Veel te warm.
Daarom doe ik, tegen mijn zin, luchtige kleding aan.
Ik moet wel.
Ik wil niet.
Het is te warm voor een jas.
Te warm voor een muts
Ik vervloek deze dag.
Ik moet eropuit.
In deze kleren kan ik me niet vertonen.
Geen jas om me achter te verbergen.
Geen muts om me onder te verstoppen.
Ik moet het doen met een zonnebril.
Ik moet het doen met naar de grond turen.
Ik moet het doen met naar mijn mobiel turen.
Naar alles turen behalve mensen.
Om mensen heen turen.
Ze zien me.
Ze kijken naar me.
Want iedereen haat me.
Ik haat iedereen keihard terug.
Was het maar vast winter.

 

Cul De Sac

Geplaatst: 26 mei, 2014 in Blog, column

Gistermorgen liep ik een straat in die ik niet kende. Het bleek een doodlopende straat te zijn; ik bedoel, op zeker moment kon ik niet verder. Na enkele verwoede pogingen door een soort van onzichtbare muur te lopen gaf ik het op. Ik probeerde te zien wat zich afspeelde aan de andere kant van de onzichtbare muur. Na even turen zag ik aan de andere kant een kind dichterbij komen. Het kind probeerde bij me te komen, maar dat ging niet. Ik liep zo ver ik kon naar het kind toe en wuifde even. Het kind wuifde terug en hield hoopvol haar hand op. Ik begreep dat het kind honger had en bovendien wist dat er aan mijn kant ruim voldoende eten was. Maar hoe kon ik het kind hiernaartoe halen? Ik kon het niet langer aanzien en liep terug zonder om te kijken. Ik vroeg iemand in de straat om hulp. Toen hij hoorde wat ik had meegemaakt greep hij zijn mobiel en sms’te een bericht. Hij stelde me gerust: ‘Komt goed, maak je geen zorgen.’

 

Vanmorgen liep ik de straat weer in. Ik liep naar de plek waar ik gisterochtend niet verder kon. Een dikke rij coniferen ontnam mij het zicht. De onzichtbare muur leek te zijn verdwenen achter de dikke begroeiing. Ik liep terug naar het begin van de straat. Een mijnheer op een hoogwerker bracht een naambordje aan bij het eerste huis van de straat. ‘Armoedeweg‘, stond erop. Ik kneep mezelf even in de arm. Ik droomde niet, het stond er echt.  De buurtbewoner die ik gisteren sprak bedankte me. ‘Wat kan jou het schelen wat er zich aan de andere kant, achter die coniferen afspeelt?’, zei hij blijmoedig: ‘wij hebben het goed en zo willen we het houden. Toch?’

Eubola

Geplaatst: 21 mei, 2014 in Blog, column

Ik ben wel een beetje geschrokken van de uitspraken van Le Pen over ebola. Want stel je voor dat zieke ebolalijders de grens gaan oversteken via het zo-lek-als-een-mandje-land Italië. Daar hebben jullie nog niet aan gedacht! Dat Europeanen ebola krijgen van West-Afrikaanse vluchtelingen. Paniek, blaren, builen, pus en dood voorspel ik u. En dan moeten we vluchten naar een veilige plek waar geen ebola voorkomt.

Afrika is een groot continent waar nog ruimte zat is voor goed ontwikkelde, kiemvrije Europeanen. Ik denk dat we dan het beste naar Zimbabwe kunnen gaan, het is een vruchtbaar land, iedereen wil er weg en Robert Mugabe is makkelijk te verjagen. We maken een ebolavrije staat waar geen Afrikaan in mag komen en we noemen het land Eubola, wat refereert aan het werelddeel waar wij vandaan komen en de ziekte waar wij Europeanen nooit aan ten onder zullen gaan. Onze nieuwe munt wordt de Eubo. Grapje!

We maken het land rijk, rijker dan alle buurlanden. We zullen als rijk land ervoor zorgen dat er geen armoede binnen komt. We maken een sterk leger en bewaken onze grenzen als de beste. Want het is ons land, ons geld en onze rijkdom. We sturen alle buitenlanders naar Europa. Dat willlen jullie toch zo graag? Dan zal hun land ons land zijn en zul je zien dat wij de besten zijn. Onze god, ons ras, onze cultuur en niet te vergeten, ons geld.

Is dat geen mooie Eubolese gedachte?

 

Uitgeknipte ster

Geplaatst: 20 mei, 2014 in Blog, column

Er lag een vlag op de tafel. Ik bekeek de vlag en zag dat er een gat inzat. ‘Dat is de Europese vlag waar Geert Wilders destijds een ster heeft uitgeknipt,’ legde de marktkoopman uit, ‘de sterren in de Europese vlag vertegenwoordigen de idealen van eenheid, solidariteit en harmonie tussen de volkeren van Europa. Maar Geert wilders dacht dat ze de landen van de EU voorstelden en deed net alsof hij Nederland uit de EU knipte.’ De marktkoopman lachte, ‘dat waren nog eens tijden!’ ‘Hoeveel moet je er voor hebben?’, vroeg ik de marktkoopman. ‘Dit lapje heeft geschiedkundige waarde,’ zei de marktkoopman nu op serieuzere toon,’ 200 Euro en dan krijg je de uitgeknipte ster erbij.’ Ik bood 150 Euro en de verkoper ging uiteindelijk akkoord. Hij gaf me er ook nog een foto bij waarop Geert Wilders stond met de uitgeknipte gele ster in zijn hand. Toen ik trots met mijn stukje geschiedenis vertrok, keek ik even om en ik zag hoe de verkoper een nieuwe Europese vlag met uitgeknipte ster op de tafel legde. De verkoper lachte en riep: ‘Dat was niet de enige Europese vlag waar Geert Wilders een ster had uitgeknipt!’  Ik besefte dat ik voor de gek was gehouden en dat de vlag net zo waardeloos was als de geschiedkundige waarde van Geert Wilders zelf.

Deadliest Catch

Geplaatst: 12 mei, 2014 in Blog

Keihard werken was het; De Deadliest Catch tijdens een zware storm. Krabben vangen viel nog lang niet mee met dit weer en daar ik rookie was, werd ik extra hard aangepakt. Ik voelde me zieker en zieker worden. De lucht van vis die ik als beet in de pods moest hangen deed mijn maag omkeren. De hoge golven maakten me zeeziek. Ik moest kotsen en rende naar de rand van de reling‘Wakker worden jij!’

‘Wakker worden jij!’ Opeens voelde ik iemand aan mijn haren trekken: ‘En haal die neus van je uit mijn kut!’ Ik opende moeizaam mijn ogen en ontdekte dat ik lag de slapen tussen de benen van een wijf die ik niet kende. Ook de kut waarmee ik nu werd geconfronteerd was me volslagen onbekend. Waar ben ik? Mijn neus zat inderdaad zo goed als in haar flamoes. Mijn hoofd golfde op een vetrol van haar been. Ik moet kotsen!

Zo goed en zo kwaad als het ging rende ik, naar waar ik aannam zich een wc zou kunnen bevinden. Het bleek een washok te zijn waar zich een aftandse wasmachine (bovenlader) bevond. Omdat mijn maag zijn inhoud niet langer kon verdragen besloot ik mijn maag om te keren in de wasmachine.  Nadat gedane zaken ik liet ik de wasmachine draaien omdat er een wasje in zat. Ik doe wel eens vaker een wasje.

Toen ik in de slaapkamer terugkwam lag het mens me wijdbeens en ongeduldig op te wachten. Ze wees naar haar flamoes; of ik mijn klus dit keer wilde afmaken zonder in slaap te vallen. (!) Als een heer kweet ik me van mijn taak. Ik klaagde niet en zeurde niet. Ik bleef wakker en zette door tot het werk gedaan was. Ik werd niet zeeziek en liet me niet overmannen door geuren die een vishandel zonder koeling niet zouden misstaan.

Toen ze eindelijk aan haar gerief was gekomen drukte ze me tegen haar borst. Als een baby zoog ik aan haar tepels. Ze gaf me klopjes op mijn rug tot ik een boertje liet. De wasmachine begon te centrifugeren en ik mocht gaan slapen. Ik keerde terug naar de Beringzee waar de eerste pod van een string opgehaald werd. Het zat vol krab en iedereen juichte.

Versleten DNA

Geplaatst: 9 mei, 2014 in Fictie

Niet zo lang geleden heeft mijn vrouw een ei gelegd. Midden in de nacht. Het was een bizarre gebeurtenis natuurlijk. Toch was het een onvergetelijk moment. De bevalling viel reuze mee, vooral omdat het ei niet veel groter was dan een flinke kippenei. Na de bevalling vroegen we ons af of we met het ei naar de dokter moesten. We besloten het niet te doen. Geen enkele dokter zal ons immers geloven? 

Ik heb mijn vrouw gevraagd of het ei van mij is, of dat het van een buitenechtelijke relatie afkomstig zou kunnen zijn. Ze bezwoer me dat het van mij is en ik heb geen reden om haar niet te geloven. Ook hebben we ons eten gecontroleerd op bestrijdingsmiddelen met rare bijwerkingen zoals eieren leggen en zo, (Monsanto misschien?) maar we hebben niks raars kunnen vinden op Google. De enige reden die ik kan bedenken dat mijn vrouw een ei heeft gelegd is versleten DNA . Ik wil de dames in de overgang dan ook waarschuwen dat u misschien geen kinderen meer kunt krijgen, maar dat een eitje zo gelegd is!

Inmiddels ligt het ei in een broedmachine en wachten we op het moment dat het uitkomt. Daar het onze eerste ei is hebben we geen idee wanneer dat gaat gebeuren. We hebben de broedmachine ingericht met spulletjes uit een poppenhuis omdat we graag willen dat de kleine zich meteen thuis voelt als het uitkomt. We weten niet of het een jongetje of meisje gaat worden, dus hebben we de kleuren neutraal gehouden, maar natuurlijk hoop ik op een jongetje en heb ik stiekem een busje blauwe verf klaarstaan.

 

 

 

Ik ben een ‘One Percenter’

Geplaatst: 7 mei, 2014 in column

Nu ik alcohol heb afgezworen voel ik me een stuk beter. Ik ga weer regelmatig naar de kapper, was me iedere dag, ga minder uit, ben mijn nieuwe vriendin trouw en ik ben fitter. Veel fitter. Want iedere dag zit ik nu te zwoegen tussen fitte mensen in ‘the gym.‘ Tussen brede schouders, borstkassen en spierballen werk ik mijn schema af. Na het sporten even douchen en voor de spiegel kijken of er al iets van een spier valt te ontdekken. Helaas ben ben ik een One Percenter.‘ Dat betekent dat ik tot die ene procent van de bevolking behoor die geen greintje spier kan ontwikkelen.

Toen ik net geboren was, was het het al duidelijk dat ik een slappeling ben. Ik huilde veel, stelde me altijd aan en gaf nooit toe dat iets mijn schuld was want ook geestelijk was ik slap. Rond mijn vijftiende rookte ik al hele dagen wiet en dronk ik bier en jenever dat het een lieve lust was. Ook kon ik geen weerstand bieden aan de seksuele geneugten waardoor ik vrijwel iedere dag wel een of andere meid in bed wist te lullen. Kortom, ik was volmaakt gelukkig.

Maar nu heb ik God gevonden, samen met Jezus. Ik doe geen dingen meer die slap zijn. Ik doe allemaal sterke dingen zoals hardop bidden, niet met mijn vriendin vrijen, niet vloeken en natuurlijk niet drinken en roken. Wanneer ik iets fout heb gedaan geef ik dat altijd eerlijk zonder omwegen toe. En dan vertel ik aan God en Jezus dat ik blij ben dat ik ze heb gevonden, bedank ik ze dat ze me helpen weg te blijven van alle verleidingen die het leven leuk maken.

Op het eind van mijn gebed vraag ik altijd aan God en Jezus of ze mij ook eens een keertje willen vinden want dat lijkt me wel zo eerlijk. Helaas heb ik daar nog steeds geen antwoord op gekregen. De mensen van de kerk zeggen dat ik harder moet bidden, maar ik kan niet harder bidden. Misschien is het mijn slapte? Hoewel ik vroeger slecht was, was ik vroeger ook gelukkig. Natuurlijk ben ik blij dat ik God en Jezus gevonden heb. Maar God en Jezus lijken mij niet te kunnen of willen vinden.

Ik ben een ‘One Percenter,’ God en Jezus. Ik ben nog steeds een slappeling. U heeft me zo geschapen God. Ik heb de kracht niet meer om te doen wat jullie van me verlangen. Daarom ga ik jullie loslaten en ga ik terug naar mijn slappe bestaan. Mochten jullie je daar zorgen over maken God en Jezus, zoek me dan op, ik neem aan dat jullie vast wel een manier weten om me op te sporen. Tot dan zou ik zeggen.

Groeten,

‘One Percenter’

Geen schaduw

Geplaatst: 6 mei, 2014 in column, Fictie

Ik lag lekker te zonnen en liet me zachtjes bedwelmen door flesjes bier met jenever uit de vriezer, toen ik uit de lucht iets steeds dichterbij zag komen. Even dacht ik dat het een vogel was maar nee, het was een zweefvliegtuig in klein formaat dat keurig landde op de tegels van het voetpad. Een muis stapte uit. ‘Mag ik hier even parkeren?’ piepte de muis, ‘er is namelijk geen stijgende lucht,’ en hij wees met zijn pootje naar de blauwe lucht. De muis pakte een doekje om zijn zweefvliegtuig schoon te maken.  Met een schraper schraapte hij vogelstront van het glas van de cockpit. ‘Heb je wat water voor me?’ vroeg de muis beleefd. ‘Emmertje of schaaltje?’, vroeg ik. ‘Schaaltje,’ was zijn antwoord. Ik wilde niet onaardig doen en gaf hem een stukje brood bij het water en even later zat hij lekker te peuzelen van een boterham met water.

Toen de zon achter een wolk verdween wees de muis wederom met zijn pootje naar de lucht. ‘Stijgende lucht,’ piepte de muis verheugd en stapte in zijn zweefvliegtuig. ‘Wil je de cockpit voor me sluiten en mij en mijn zweefvliegtuig een flinke zwiep geven?’ , vroeg de muis, ‘het is tijd om te vertrekken.’ Voor ik aan het verzoek van de muis kon voldoen landde er een torenvalk tussen mij en de muis in het zweefvliegtuig. ‘Geen schaduw,’ kwetterde de torenvalk tevreden, wees met zijn vleugel naar de wolk en graaide de muis uit zijn cockpit. De muis smeekte om genade, maar de torenvalk was onverbiddelijk en onder luid protest van de muis pikte de torenvalk de muis dood om hem vervolgens mee te nemen naar zijn nest. Het werd stil en ik nam nog een ijskoud glaasje jenever dat ik wegspoelde met een flesje bier.

Een muizenauto met trekhaak reed het voetpad op. Een muis stapte uit en inspecteerde het zweefvliegtuig alvorens het aan de trekhaak van zijn muizenauto te bevestigen. Er kwam nog een autootje aan. Met zwaailicht en sirene: piep piep, piep pieeeep! Opeens was het een drukte van belang om het zweefvliegtuig. Vrouw en kinderen huilden, politie probeerde de rust te bewaren, muizenauto met trekhaak probeerde het zweefvliegtuig weg te slepen.

De zon verdween wederom achter een wolk en ik keek eens omhoog. Een tiental roofvogels cirkelde boven het tafereel. ‘Geen schaduw,’ mompelde ik en keek een andere kant op om de natuur in al zijn wreedheid zijn werk te laten doen. Toen de rust weer was teruggekeerd keek ik voorzichtig naar het slachtveld. Er was niets te zien behalve een zweefvliegtuig dat met een trekhaak bevestigd zat aan een muizenauto, een politiemuizenauto en een muizenauto waar vrouw en kinderen van de zweefvliegtuigpiloot in zaten.

Ik heb het zweefvliegtuig en de autootjes weggedaan met als reden: ‘Wegens omstandigheden.’ Ik neem aan dat de muizen het zweefvliegen inmiddels hebben opgegeven want ik heb sindsdien geen zweefvliegtuigjes met muizen meer gezien. Misschien was het een proefdier. Misschien is hij nu een held en wordt hij jaarlijks herdacht. Waarschijnlijk is het volgende zweefvliegtuig van de muizen bewapend met schiettuig en hebben muizenautootjes voortaan luchtafweer, want dat muizen intelligent genoeg moeten worden om zich te kunnen beschermen tegen roofvogels is me nu wel duidelijk.

 

Niet voor niets

Geplaatst: 5 mei, 2014 in Fictie

Ze was rond de veertig, zwarte krullen, rode lippen, rookte filtersigaretten  en hunkerde naar een rondje. Ik gaf haar een rondje en nog een. Ik wilde wel wat met haar en met het juiste alcoholische duwtje zou het vast wel lukken. Het was me al een paar keer overkomen dat ik in dronken toestand niet in staat bleek met een vrouw te vrijen, dus ik hield mijn eigen inname binnen de perken. Na het zoveelste rondje vond ik het wel genoeg.

Ik begon me te vervelen en wilde naar huis om te neuken en te slapen: ‘Ga je mee?’ Ik zag aan haar ogen en haar gezichtsuitdrukking dat ze aan het eind van haar latijn was. ‘Goed,’ zei ze en ik belde een taxi.  Toen we met de taxi naar mijn huis reden friemelde ik even onder haar kleren aan haar borsten, om te controleren of ik geen frigide kat in de zak had meegenomen. Ze drukte haar hand tegen mijn hand die aan haar borst voelde en maakte een ‘hmmmm’ geluid. Ze heeft zin.

Eenmaal binnen eiste ze nog een glaasje sherry. Toen ze uiteindelijk de fles leeg had gezopen gingen we naar boven en deed ze haar kleren uit. De lucht die van haar lijf kwam hield het midden tussen knoflook en chloorwater. Ik stuurde haar onder de douche. Toen ik de douche hoorde deed ik mijn kleren ook uit. We stonden samen onder de douche en ik friemelde wat aan haar geslachtsdelen. Die zijn nu in ieder geval schoon. Ze friemelde wat aan mijn penis, maar wat ze ook deed, mijn penis bleef naar het afvoerputje van de douche wijzen. Het licht in de douche was hard en voor het eerst viel het me op hoe verlopen ze eruit zag. Zij keek natuurlijk naar mijn vierenvijftigjarige lijf en wist dat ze met me zou vrijen als vergoeding voor alle drankjes die ze van me gekregen had en niet voor haar plezier.

Nu we schoon, fris en naakt onder de lakens lagen keken we elkaar eens goed aan. ‘Zullen we lekker gaan slapen?’, vroeg ze voorzichtig. Ze keek me een beetje quasi-angstig aan en kneep haar ogen tot spleetjes samen.’ Is goed, ik word sowieso te oud voor al die drukte. ‘Je bent lief,’ zei  ze en gaf me een kusje op mijn wang. Ik sliep al voor ik me had omgedraaid.

De volgende ochtend werd ik wakker van het gepruttel van de koffie en andere geluiden in de keuken. Toen ik beneden kwam zag ik dat ze mijn badjas aanhad en kwam ik erachter dat ze haar kleren in de wasmachine had draaien. Ze vroeg me of ik het erg vond. Ik schudde het hoofd en schonk mezelf een kopje koffie in. ‘Dakloos?’, vroeg ik meelevend. Ze knikte en keek me wat benepen aan: ‘Ik heb zo lekker geslapen,’ zei ze, ‘bedankt.

‘Ik wil nog wel even met je neuken,’ zei ik nadat ik mijn koffie ophad. De zachte trekken om haar gezicht verhardden zich op slag. Wat dacht jij dan, ik ben niet gek. ‘Ik geef je een extra geeltje voor je diensten, kun je weer even vooruit.’ Ze hield meteen haar hand op. Hoer dat ze is. Toen ik met haar klaar was waren haar kleren schoon en droog. Vanavond zal ze vast weer in de kroeg zitten, verlangend naar een borrel en een lieve man, ze lijkt niet te willen begrijpen dat ze haar drankjes nooit van lieve mannen zal krijgen.