De junkhoer kwam binnen met een enorme herrie en drama. Ze schreeuwde dat haar sigaret natgeregend was en dat het haar laatste sigaret was. Ik gaf haar een verse sigaret. Voor een geeltje geef ik je een pijpbeurt,’ zei ze. Ze lachte zo verleidelijk mogelijk en toonde me haar gebit waarin je zwarte gaten kon zien van haar uitgevallen tanden. Ze was bleek, had ingevallen wangen en sliste een beetje. Ze praatte aan een stuk door en mompelde over ditjes en datjes. Ze haalde een van haar vele papiertjes uit haar broekzak en vroeg of ze even kon bellen. De barman wees op de telefoon en zette de teller aan. Opeens begon ze luid te jammeren en gooide de hoorn op de haak. Ze huilde bittere tranen die zo oppervlakkig waren dat ze zouden opdrogen op het moment dat ze geld rook. Beneveld als ik was voelde ik extra begrip voor haar leed en vroeg of ze wat wilde drinken. ‘Geef me liever een paar gulden,’ was haar reactie en hield haar begerige hand op. ‘Koffie of niks,’ zei ik streng, ze ging akkoord met koffie.
Verderop zat een dealer die het tafereeltje aankeek en geduldig een sigaretje rookte. Hij had een verzameling wit en bruin waar een bakker jaloers op zou zijn.
Ik was inmiddels dronken geworden en besloot een frisse neus te halen. Onderweg keek ik nog even bij de tippelaarsters. ‘Hoeveel moet je nog?,’ vroeg ik aan een van de hoeren. ‘Tot mijn pooier zegt dat het genoeg is geweest,’ lachte ze. Ze glimlachte naar me en probeerde me over te halen voor een nummertje: ‘twee geeltjes.’
Ik bekeek haar eens van top tot teen, het was een mooie dame voor zover mijn benevelde geest dat kon inschatten. ‘Vraag je pooier of hij het goed vindt dat je vannacht bij me slaapt,’ zei ik tegen haar: ‘voor een bankje.’
‘Tweeënhalf bankje en je hebt de nacht van je leven,’ reageerde ze, maar dat was me te duur. ‘Werk ze nog vannacht,’ antwoordde ik en ging terug naar de kroeg. Ik nam een glaasje whisky bij mijn bier en keek naar de dealer. ‘Waar is die junkhoer?’, vroeg ik hem lallerig. ‘Buiten aan het pijpen voor een geeltje neem ik aan,’ lachte de dealer terwijl hij lurkte aan een of ander drankje: ‘ze zal zo wel komen om haar geld bij mij in te leveren.’
Een kwartiertje later kwam ze inderdaad terug. Ze schreeuwde dat het koud was en dat ze zich ziek voelde. De dealer zag dat ze geld had gescoord en wandelde discreet naar buiten. De junkhoer liep als een trouwe hond met hem mee terwijl ze hem de oren van het hoofd kwekte. Ik was inmiddels zo dronken dat ik besloot maar eens naar huis te gaan. Ik vroeg de barman een taxi te bellen. De junkhoer was inmiddels weer in de kroeg. ‘Ze ziet er toch wel aantrekkelijk uit,’ bedacht ik en vroeg haar of ze met me mee naar huis ging voor twee geeltjes. Ze ging akkoord, nam mijn geld aan en wenkte de dealer. Een geüniformeerde man met bijbehorende pet verscheen in de bar: ‘Taxi!’
De junkhoer was allang in geen velden of wegen meer te bekennen en ik ging in mijn eentje naar huis.