Een beetje geïntimideerd belde Bert bij het landhuis van Jonkheer Van Oostrum aan. Wierd junior opende de deur terwijl Bert nog aanbelde. Blijkbaar had Wierd achter de voordeur voordeur gewacht op ‘zijn’ verjaardagsvisite: “Kom binnen!”
Bert gaf zijn verjaardagscadeau aan Wierd; een strip van de Fantastic Four die hij gejat had uit de Spar. Bert keek om zich heen en vroeg zich af of hij de enige genodigde was. En of er wat te jatten viel natuurlijk. Wierd junior liet Bert zien wat hij van zijn ouders voor zijn achtste gekregen had: Een zilveren theelepeltje met zijn naam en geboortedatum daarop.
Het verjaardagsfeestje had iets treurigs. Wierd Senior zat te lezen in de rookkamer en de moeder van Wierd zat tv te kijken; ‘Koffietijd’ met Mireille Bekooij en Hans van Willigenburg. Wierd en Bert speelden in een daarvoor bestemde kamer waar een tipi en een skelter stond. Bert wilde maar al te graag buiten racen op de skelter, maar dat mocht niet van mamma vanwege de rommel, aldus Wierd Junior. Bert begon zich te vervelen en verzon een smoes om weg te kunnen: “Ik moet zo eten.”
Toen Bert vertrok sprak Wierd senior Bert vanuit de rookkamer aan: “Blijf weg van een bevalling jongen, en mocht je onverhoopt toch aanwezig zijn, kijk dan een andere kant op want wat daaronder gebeurt wil je niet zien.”
Wierd senior zoog peinzend aan zijn pijp en trok vervolgens een vies gezicht. De rookkamer vulde zich met een aangename mokkageur. ‘Koffie,.. koffie.., tijjjd..,’ schalde het door de woonkamer. Bert keek nog één keer rond of er iets te jatten viel alvorens hij een teleurgestelde Wierd junior achterliet die vervolgens stiekem een traantje plengde.