Ik sta achter je,
sta in de rij,
staar naar je kont,
was je maar van mij.
Een nachtje maar,
dagdroom ik dan,
ik krijg een stijve,
ik schrik er van.
Je kijkt even om,
je ziet dat ik bloos,
je lacht me toe,
ik voel me hulpeloos.
Dan reken je af,
ik ben aan de beurt,
je doet net alsof,
er niets is gebeurd.
Je ben zo lief,
vertelt ze me dan,
ze geeft een knipoog,
en ik geniet er van.
We lopen samen,
we willen een kind,
en genieten van de liefde,
dat ons samen bindt.
Dan schrik ik wakker,
onderweg op mijn fiets,
schud mijn dagdroom af,
want met de liefde en ik,
wordt het echt niets.
Mooi. Ondanks dat ik niet van hoofdletters in gedichten houdt…