‘Natuurlijk blijf ik evenveel van hem houden. Maar ik vraag me wel af wanneer hij homo is geworden. Als baby was hij dol op borstvoeding, dus…’
‘Misschien was ik wel dronken toen ik hem verwekte. Maar we neukten destijds iedere dag, dus heb ik geen idee. Hij is altijd erg dol op zijn moeder geweest. Misschien dat ze te lief voor hem was? En ik niet streng genoeg? En waarom vertelt hij dit terwijl hij hier nog woont? Waarom niet eerst verhuizen naar de stad en dan…’
‘Zo sta ik wel mooi voor lul. En vanavond moet ik klaverjassen, ik ben benieuwd wie er maat wil zijn met mij…’
‘Begrijpt die jongen wel wat hij me aandoet met die onzin.’
Gelukkig citeer je alles ;).
Je gaat bijna geloven dat de schrijver zelf een homo is.